Toevoegingen van duurzame energie aan de stroomvoorziening via de markt kunnen de gevestigde fossiele energiematrix niet ontwortelen en CO2 uitstoot is aan het versnellen.
Op weg naar COP27 – fossiele brandstoffen en cognitieve dissonantie
Het is 30 jaar geleden sinds 154 landen in juni 1992, in Rio de Janeiro, het verdrag United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) ondertekenden om het probleem van klimaatverandering aan te pakken. Dit verdrag, dat nu 198 landen als ondertekenaars heeft, is het moederverdrag van het Kyoto-protocol en de Akkoord van Parijs. Nu we de 27ste Conferentie van de Partijen (COP27) van de UNFCCC naderen, kunnen we eens de balans opmaken rond fossiele brandstoffen, de olifant in de kamer bij de discussies over klimaatverandering.
Duidelijk bericht
De realiteit is dat de uitstoot van broeikasgassen uit de hand loopt. Uit gegevens van de Amerikaanse National Atmospheric and Oceanic Administration (NOAA) blijkt dat de CO2 -uitstoot niet alleen nog steeds gestaag toeneemt, maar zelfs versnelt! In april 2020 werd 421 ppm CO2 gemeten op het Mauna Loa Observatory; dat is 50 procent meer CO2 in de atmosfeer dan de 280 ppm die als basis voor het pre-industriële tijdperk geldt. Het is 55 procent meer dan het gemiddelde in de 10.000 jaar voorafgaand aan het industriële tijdperk, met andere woorden: dan ooit in de menselijke geschiedenis. De methaanuitstoot is ook aan het versnellen: de toename van methaan in 2021 was 17 delen per miljard (ppb), een record sinds in 1983 het systematisch meten ervan begon. De methaanconcentratie in de atmosfeer is gemiddeld ongeveer 2,6 keer het pre-industriële niveau. Alle gevolgen van de oververhitting van atmosfeer, land en oceaan – zoals orkanen, overstromingen, droogte en smelten van ijs – zetten met volle kracht door. Ondanks de vele energietransitie-inspanningen is de boodschap duidelijk: totdat de uitstoot daalt, weten we dat we niet genoeg hebben gedaan.
Hoe kan dat nou?
Er is in de afgelopen decennia zoveel moeite gedaan voor de ontwikkeling en marketing van wind- en zonne-energie! De resultaten van deze technologie en marktontwikkeling zijn zichtbaar: wind en zon zijn nu de goedkoopste energiebronnen. Het aandeel hernieuwbare elektriciteit is tussen 2011 en 2021 wereldwijd gestegen van 20 naar 28 procent. De opwekcapaciteit voor duurzame stroom die jaarlijks wordt toegevoegd, neemt gestaag toe. Van alle opwekcapaciteit die in 2021 netto werd bijgebouwd, was 84 procent voor duurzame stroom, een record en een stijging van 17 procent vergeleken met het jaar ervoor. Er werd meer dan ooit, 314 GW, aan hernieuwbare energie geïnstalleerd. Maar in finaal energieverbruik zijn de cijfers veel minder bevredigend. Het aandeel van alle ‘moderne hernieuwbare energie’ (inclusief waterkracht, biobrandstoffen, biomassa, geothermie, getij-en golfenergie, wind en zon) is tussen 2009 en 2019 gestegen van 9 naar slechts 13 procent, terwijl het aandeel van fossiele brandstoffen gelijk bleef op ongeveer 80 procent.
We zijn er nog niet
We hebben ervaring opgedaan met het beheer van grote hernieuwbare systemen en daar vertrouwen in gekregen. Emissies zijn zeker vermeden. Volgens de net zero scenario’s van IRENA en IEAmoet het aandeel van hernieuwbare energie ~61-65 procent van de stroomvoorziening in 2030 zijn. Om dit te bereiken moet ~800 GW per jaar toegevoegd worden. De gemiddeld toegevoegde opwekcapaciteit van de laatste 3 jaar is ~275 GW. Dus een verdrievoudiging van de jaarlijke toegevoegde opwekcapacitiet is nodig. De toenemende concentraties van CO2 en CH4 in de atmosfeer laten ons weten dat we nog niet genoeg hebben gedaan. Toevoegingen van duurzame energie aan de stroomvoorziening via de markt kunnen de gevestigde fossiele energiematrix niet ontwortelen.
Richt op het doel
Alleen als de gevestigde fossiele-brandstofbedrijven gedwongen worden om uit de business van fossiele brandstoffen te stappen, zullen we beginnen over te gaan naar een nieuw energietijdperk. Verbranding van fossiele brandstoffen is de belangrijkste oorzaak van de uitstoot van broeikasgassen. Het is opmerkelijk in welke mate dit onderwerp is vermeden op de UNFCCC COP-conferenties. Vorig jaar op COP26 verschenen voor het eerst de woorden ‘fossiele brandstoffen’ en ‘kolen’ in onderhandelingsteksten om subsidies voor fossiele brandstoffen te verminderen en het gebruik van steenkool af te laten nemen (in plaats van uit te faseren). Het dertig jaar lang vermijden van de duidelijke noodzaak om de productie van fossiele brandstoffen uit te faseren, is opmerkelijk en toont het smalle kader dat het discours beperkt.
Deze systematische weglating van fossiele brandstoffen in de formulering was echter de aanleiding voor activisten om het non-proliferatieverdrag voor fossiele brandstoffen (FFT) te lanceren, dat in september 2022 door de Verenigde Naties werd erkend en in oktober 2022 door het Europees Parlement werd ondertekend. Om transparantie te bieden over de productie van fossiele brandstoffen hebben de initiatiefnemers van dit verdrag opgeroepen tot een Global Registry of Fossil Fuels, dat door Carbon Tracker is ontwikkeld en op 20 september 2022 is gelanceerd. Het belang van het bereiken en bekendmaken van overeenstemming over de uitfasering van de grootste bijdrage aan klimaatverandering, met de mogelijkheid om te controleren, mag niet worden geminimaliseerd.
Een draaiboek van ontkennen, twijfelen, uitstellen en nu... in de gunst te komen
De publieke discussie en actie rond fossiele brandstoffen kon zo lang uitblijven dankzij de public relations-inspanningen en politieke manipulatie van fossiele brandstofbedrijven. Een nieuwe documentaire, The Power of Big Oil, van de Amerikaanse publieke omroep ‘Frontline’ blikt terug op de afgelopen dertig jaar in de driedelige serie ‘Deny’, ‘Doubt’ en ‘Delay’. Het laat zien dat de industrie heeft betaald voor het oprichten van onechte burgerbewegingen (ook vaak aangeduid als 'astroturfing'), nep-denktanks en agressieve, verhulde public relations om het publiek en politici te beïnvloeden en regelgeving te manipuleren, opdat klimaatverandering niet zou worden aangepakt. Hun successen zijn een draaiboek geworden over hoe de politiek in de VS heimelijk kan worden verlamd, tot voordeel van degenen met genoeg geld. De huidige strategie is om bij het publiek in de gunst te komen en zichzelf te positioneren als vertrouwde partners door middel van greenwashing campaigns met 'net-zero' ambities die niet in overeenstemming zijn met de klimaatdoelstellingen van Parijs. Bij COP26 werkte de gunst-strategie blijkbaar: 500 lobbyisten voor fossiele brandstoffen wisten vorig jaar tot de COP26-gesprekken door te dringen, tot ongenoegen van klimaatslachtoffers.
Cognitieve dissonantie en 'koolstofbommen'
Terwijl ze handen schudden en groene beloften doen, werken de fossiele brandstofbedrijven aan agressieve campagnes om hun bedrijf uit te breiden. Ze gokken erop dat de wereld ze niet zal kunnen stoppen en investeren enorme bedragen in 195 nieuwe olie- en gasprojecten. De extra uitstoot van deze 'koolstofbommen', naar schatting 18 jaar wereldwijde CO2 -uitstoot, zal ons over de drempel van 1,5 °C of 2 °C blazen. Bovendien besteedt de industrie de rest van het decennium elke dag meer dan 100 miljoen dollar om nieuwe olie- en gasvelden te exploiteren. Dit alles terwijl we weten dat experts en instellingen zoals het IEA en het hoofd van de VN hebben gezegd dat investeren in fossiele brandstoffen moet worden gestaakt als we ons klimaat willen stabiliseren.
Tegen deze dissonante achtergrond wees de nieuwe Executive Secretary of UN Climate Change, Simon Stiell, er onlangs op dat de kloof tussen ambitie en realiteit nog groter is dan de emissiekloof. Hij roept de COP27 op om "duidelijk de verschuiving naar een nieuw tijdperk in ons proces te laten zien: een tijdperk dat zich richt op implementatie" en verwijst naar het afstemmen van nationale verplichtingen op het Akkoord van Parijs, het verstrekken van de nodige financiering en dringende actie op het gebied van verandering, aanpassing en verlies en schade.
Een blik op de verwachtingen voor de COP27 zal het onderwerp zijn van de volgende blog.